Melancholie onder Maanlicht
De motten dansen in de avondstond,
Waar planten wenen in de koele grond.
De zomer vlucht, de herfst komt aan,
Een melancholisch lied, een zachte traan.
De bomen buigen onder 't goud en rood,
De wind fluistert van een naderend nood.
De seizoenen wisselen, een eeuwig spel,
Een verhaal van verlies, een melancholisch treurspel.
De motten, zij weten van de planten pijn,
In de stilte van de nacht, onder de maanlichtschijn.
Een cyclus van leven, van dood en van tijd,
Een melancholisch lied, dat nooit meer verglijdt.