Bruno's Brandende Liefde
Bruno, met zijn hart zo groot,
Droomt van liefde, zoet en zacht.
Hij schrijft brieven, dag en nacht,
Hoopvol wachtend op een toon.
Zijn liefde is als een vrolijk lied,
Dat door de straten galmt en klinkt.
Elke noot zijn hart doet zingen,
Voor de dame die hij bemint.
Maar Bruno, oh Bruno, zo onhandig,
Struikelt over zijn eigen voeten.
Zijn liefdesverklaring, zo gedurfd,
Maakt haar lachen, niet van verdriet.
Toch, in zijn ogen, zo vol vuur,
Zie je de liefde, puur en zuur.