Schaduw van Vergankelijkheid
In stilte wacht ik, 't hart vol zwaarte,
Waar eens de lach en vreugde waren,
Nu rest slechts schaduw, donk're waarte,
En 't gemis dat mij zo zwaar belaart.
De tijd, die vliedt als snelle stromen,
Neemt mee wat eens mijn ziel vervulde,
En laat mij achter, vol van droomen,
In een wereld die kil en kil is geworden.
O, kon ik maar de klok terugzetten,
En nog eens voelen wat ik miste,
Maar 't lot beslist, en ik moet het weten,
Dat wat voorbij is, nooit meer terugkeert.
Zo sta ik hier, in 't licht der maan,
En denk aan wat nooit meer zal zijn.