Schaduw van de Rouw
In 't duister van de nacht, waar sterren zwijgen stil,
Waar maanlicht schuchter door de wolken glijdt,
Daar huist de rouw, zo diep, zo kil,
Een ziel die treurt, in eenzaamheid verblijdt.
De wind, hij fluistert door de bomen,
Een lied van verlies, van wat eens was,
En in het hart, daar blijven de dromen,
Van liefde, nu slechts herinnering, helaas.
De tijd, die vliedt, geneest niet alle smart,
Want rouw, die kent geen uur, geen dag, geen jaar.
Het is een schaduw, die blijft in 't hart,
Een teken van liefde, die eeuwig waar.
Zo treurt de ziel, in stil verdriet,
Een klacht, die nooit de wereld hoort,
Want rouw, die is als een lied,
Dat zingt van liefde, die nooit meer wordt.