Rode Roes in Nacht
In 't hart van nacht, waar stilte heerst en droomt,
Een rode roes, die door de aderen stroomt.
Versmelten wij, in passie diep verknocht,
Jij en ik, in vuur dat nooit verdooft.
De maan, getuige van ons teder spel,
Werpt schaduw op de liefde die wij del'n.
In elke blik, een wereld die ontvlamt,
Waar tijd stil staat en niets ons meer beklemt.
Jouw lippen, rood als wijn in zomernacht,
Doen mij verlangen naar wat nooit verzacht.
In deze roes, waar grenzen weggevaagd,
Wordt elke zucht, een lied dat nooit vergaat.
Zo zijn wij één, in dit moment van vuur,
Verstrengeld in een dans, eeuwig en puur.