Drie Katten in Giessenburg
In Giessenburg, waar drie katten thuis,
Ze dart'len door de tuin, zo vrij en blij.
De eerste springt, de tweede kijkt erbij,
De derde ligt te luieren in het huis.
Ze jagen muizen, spelen met een touw,
En klimmen in de bomen, hoog en fier.
Hun avonturen zijn een feest, een tier,
Elk dag een nieuw verhaal, een frisse trouw.
Soms liggen ze te zonnen op het dak,
Of sluipen ze door 't gras, zo stil, zo zacht.
Hun wereld is een spel, een groot gemak,
Waar zorgen niet bestaan, noch enige kracht.
Dus in Giessenburg, waar drie katten leven,
Is elke dag een feest, een feest van geven.