Lentelach en Paasvreugde
In lentetijd, wanneer de zon haar stralen werpt,
En bloesems aan de bomen zachtjes wapperen,
Dan komt de paashaas, met zijn mand vol eieren,
En springt hij vrolijk door de velden, ongestoord.
De kinderen, met ogen vol verwondering,
Zoeken naar de schatten, zorgvuldig verstopt,
In tuinen en bossen, waar de natuur hen lokt,
En lachen als ze vinden, wat hun hart verlangt.
Zo viert men Pasen, in een licht gemoed,
Met chocolade en gekleurde eieren, zoet,
Een feest van hoop en vreugde, zonder zorgen,
Waar iedereen samenkomt, in deze morgen.
Dus lach en geniet, van deze vrolijke tijd,
Want Pasen brengt ons samen, in eenheid.