Groene Kathedraal
In 't hart der wildernis, waar stilte heerst,
Waar bomen majestueus hun kronen reizen,
Onder 't dichte bladerdak, dat zachtjes zweeft,
Daar vindt de ziel haar rust, diep omarmd, beleeft.
De taal der bossen fluistert zacht en klaar,
Een eeuwig lied, vol wijsheid, puur en waar.
Elk blad, een woord, elk tak, een zin, zo rijk,
In deze groene kathedraal, vol mystiek.
Hier, in de schoot der natuur, zo groen en wijd,
Vindt men de stilte, diep en eeuwig, tijdloos vrij.
De bossen zingen, zonder klank, hun lied,
En wie het hoort, wordt stil, en diep geraakt, verblijd.