Zestig Kaarsjes van Liefde
Zestig jaren zijn voorbij, de tijd die vliedt,
Een leven vol van zorg, zo lief, zo zacht.
Elke dag brood gesmeerd, wat nooit vergiedt,
Toegewijd als de zon die dag na dag lacht.
De handen die zo veel hebben gegeven,
Een schat van liefde, onzichtbaar, maar echt.
In stilte heeft zij steeds voor ons geleefd,
Een lichtend voorbeeld, altijd recht en slecht.
Nu kijken we terug, vol dankbaarheid,
Op al die jaren, vol van zorg en pijn.
Een moeder, vriendin, in alle strijd,
Altijd daar, om ons te helpen zijn.
Zestig kaarsjes branden, een feest van licht,
Voor haar, die altijd gaf, zonder gezicht.