Molenaarsvreugd aan de Beek
In 't dorp waar de kollergang draait en zingt,
Een watermolenaar, die vrolijk springt.
Met collega's aan het werk, zo blij,
Aan de kabbelende beek, zo vrij.
De molenstenen malen, dag en nacht,
De olie stroomt, wat een pracht!
Een grap hier, een lach daar, zo licht,
In hun wereld, waar zorgen zwicht.
De beek vertelt verhalen, oud en nieuw,
De molenaar luistert, zijn hart blijft trouw.
Met elke draai van het rad, een vers,
In dit sonnet, hun leven, een reis.
Zo leeft de molenaar, in vreugd en plezier,
Aan de beek, waar de tijd stil lijkt hier.