De Kollergang der Tijd
Bij watermolen, waar de kollergang draait,
Waar lijnzaad tot olie wordt verwerkt en gesmeed,
Daar staat de molenaar, zijn collega's aan zijn zij,
In stilte werkend, waar de tijd langzaam vliedt.
De stenen malen, een eeuwig lied van kracht,
Elke draai een verhaal, van dag en nacht.
De olie vloeit, als goud in de schemering,
Een schat van de aarde, in elke druppel een zing.
De molenaar kent elk geheim, elk geluid,
Van de molen die leeft, in wind en in vlucht.
Met collega's verbonden, in arbeid en in rust,
Een broederschap die nooit vergaat, in vertrouwen en lust.
Zo draait de wereld, als de kollergang,
Met de molenaar als hoeder, in het hart van de gang.