Littekens van Licht
De sneeuw valt zacht op het verleden,
Een litteken, zo diep en breed,
De pijn die komt, de pijn die gaat,
Een strijd die nooit meer heelt, nooit vergaat.
De spiegel liegt, het beeld vervaagt,
Een vrouw die was, nu anders draagt,
De kracht die komt, de moed die groeit,
Een lichaam dat zich langzaam voeit.
De lente breekt, de kou verdwijnt,
Een nieuwe dag, het licht dat schijnt,
De hoop herleeft, de angst verzacht,
Een weg naar voren, zacht en kracht.
En in de stilte van de nacht,
Een ziel die vecht, een hart dat lacht.