Licht in de Nacht
In 't hart der zaal, waar licht en schaduw dansen,
Staat gij, een beeld van kracht, in 't werk gestold.
Uw handen, sterk, doch mild, in rust gehold,
Hebben de wereld, bijzonder, gewoon doen glansen.
Nu scheiden onze paden, als rivieren die vlieden,
Naar zeeën van herinnering, diep en wijd.
Uw lach, uw wijsheid, blijven hier als gids,
Een baken in de nacht, een licht in onze strijd.
Dus vaarwel, collega, in uw nieuwe reis,
Moge de wind u dragen naar een haven van geluk.
Uw nalatenschap, een schat, blijft hier in ons midden,
Een testament van wat bijzonder gewoon kan zijn, en rijk.