Avondrood van Afscheid
Het uur van scheiden is genaakt,
De dag verdwijnt in 't avondrood,
Waar eens ons pad zich samen bracht,
Daar scheidt het nu, door nood en dood.
Geen hand meer die de mijne vat,
Geen stem die tot mijn hart doordringt,
Alleen de wind die fluistert zacht,
En in de takken zachtjes zingt.
Zo gaan wij heen, elk naar zijn kant,
Vergeten door de wilde tijd,
Tot in de stilte van de nacht,
Ons eind'lijk samenvoegt de eeuwigheid.