Vlinder van Hoop
In 't veld, waar eens de vlinder zweefde,
Nu leeg, geen kleur die mij begeeft.
Toch fluistert wind, door 't gras zo zacht,
'Alles komt goed', in nacht gedacht.
De tijd, die vliedt als beekjes stroom,
Brengt weder lente, na de droefs'loom.
Zoals de vlinder wederkeert,
Zal ook mijn hart zich weer verheert.
Want in het diepst van winterkou,
Ligt reeds de kiem van lentegoud.
En in het hart, dat nu nog mist,
Groeit hoop, die nooit verloren is.