Velden van Vergetelheid
Waar eens de vogels zongen in het groen,
Nu stilte, diep, als een graf zo koud.
De hemel, eens zo blauw, nu rood geschouwd,
Door vuur en staal, dat alles heeft verwoest.
De aarde, moeder, draagt nu littekens diep,
Van bommen en granaten, die haar scheurden.
Haar kinderen, eens vol leven, nu slechts herinnering,
In velden waar de dood zijn oogst heeft binnengehaald.
O, tijd, waarom zo wreed, waarom zo snel,
Dat je de schoonheid van het leven hebt verzwolgen?
Laat ons een traan, een zucht, een laatste groet,
Voor hen die vielen, in deze melancholische nood.