Reis door de Nacht
Op jonge leeftijd, nog zo groen,
Begon mijn reis, door nood gedwongen.
De wereld wreed, vol harde tonen,
Waar liefde vlucht en haast blijft staan.
Ik zag het kwaad in ogen schijnen,
En hoorde leugens, scherp als dolen.
Mijn hart, zo licht, werd zwaar van zorgen,
Een last te dragen, steeds te zwoegen.
De reis was lang, de weg niet effen,
Elke stap een nieuwe proef.
Toch bleef ik gaan, door storm en regen,
Op zoek naar licht, naar warmte, vrede.
Nu, jaren later, kijk ik terug,
Op die reis vol pijn en strijd.
En zie ik hoe, door al dat lijden,
Mijn ziel zich vormde, sterk en wijd.